N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Anne de Jonge (25)
‘Ik wil niet meer trainen om mezelf stuk te maken’
„Vanaf mijn zestiende ging ik serieus fietsen. Het was heel leuk om met leeftijdgenoten te fietsen. Ik heb zelfs nog een paar pogingen tot wedstrijdjes gedaan, maar dat was toch allemaal net te zwaar. Dat had er ook mee te maken dat er toen nog niet zoveel meiden waren die fietsten. Wij trainden mee met de jongens en als je dan een ‘rustig’ rondje ging fietsen, was het voor de jongens rustig, maar voor mij heel hard. Dus dan had ik zeven zware trainingen per week. De club was gewoon niet op vrouwen ingesteld.
„Ik raakte overtraind en heb ik er een jaar uit gelegen. Toen merkte ik wel hoezeer je mentale gezondheid afhangt van of je sport of niet. En bij mij kwam daar ook nog het sociale aspect bij, omdat ik veel van mijn vrienden via sporten ken. Daarna dacht ik: ik wil niet meer trainen om mezelf stuk te maken. Dat is ook eigenlijk veel leuker, je kan andere doelen stellen, niet meer helemaal kapotgaan in het peloton, met het risico om te vallen. Daar werd ik altijd al heel zenuwachtig van.
„Nu doe ik het echt voor mezelf, naast mijn studie in Groningen. Ik heb mijn grenzen leren bewaken. De keerzijde is dat ik soms iets te voorzichtig ben nu. Dat ik denk ‘help ik ben moe’, terwijl ik dan nog best door kan. Maar ik zit liever aan de safe side.”
Team Nachsem
‘Het gaat om de juiste verhouding. Half fietsen, half bier drinken daarna’
Daniel Nachsem: „We zijn met een club van tien, waarmee we twee keer per week mountainbiken. Vandaag zijn we met zijn zessen op de Camerig. Voor mij gaat fietsen om vrienden. En de omgeving. Fietsen is een soort drug. Maar het moet de juiste verhouding zijn. Voor ons is het half-half. Half fietsen, half bier drinken daarna.
„Wie is de snelste? Vincent drinkt het snelst.” (luid gelach) „En op de fiets zijn het Joachim en Philip. Zij zijn ook de jongsten, dat helpt toch. Ze wachten wel op ons, hoor. Zelfs op Vincent, die heeft een elektrische fiets vanwege zijn knie.
„Onze club heet Team Nachsem. Dat is de garage van mij en mijn vrouw in Malmedy, sponsor sinds 2008. Eerst was de garage van mijn vader, nu van mij. Mijn zoon werkt er al, en binnenkort mijn dochter. Mijn zoon fietst ook, maar niet bij ons. Hij heeft een eigen clubje, daar zit de zoon van Vincent ook bij. De nieuwe generatie.”
Gaby Bollen (40)
‘Beloond met uitzichten en de adrenaline-rush’
„Ik fiets nog maar sinds een paar jaar. Ik was begonnen met mountainbiken bij een club in Roermond. En die deed in de zomer aan wielrennen, dus toen heb ik uiteindelijk ook een racefiets aangeschaft. In het begin denk je: waar ben ik aan begonnen? Zeker als je die eerste klim in de benen hebt. Maar op een gegeven moment word je ook wel beloond met die uitzichten en de adrenaline-rush. Ik geloof in een gezonde balans tussen je hoofd en lichaam, en als je door de week heel veel met je hoofd bezig bent is het goed om in het weekend je hoofd leeg te fietsen.
„Ik ben niet competitief ingesteld tegenover mijn medefietsers, eerder tegenover mezelf. Maar vrouwen worden wel onderschat. Op hellingen bijvoorbeeld. Dan gaan mannen je in een volle bak testosteron voorbij. En dan halen we ze later in.
„Je ziet steeds meer vrouwen wielrennen. Ik vind het wel super dat vrouwen daar meer tijd voor krijgen, maken, nemen. Je merkt in producten en winkels dat bedrijven erop inspelen dat er ook fietsende vrouwen zijn. Alleen als ze er op geilen vind ik het wel minder. Als ze heel bewust vrouwen op de cover zetten van tijdschriften met een toon van ‘kijk eens naar deze vrouwen’, daar heb ik wel moeite mee.”
Jos Dijkman (68) en Wim Jansen (70)
‘Wim gaat vliegend die klimmetjes op’
Wim Jansen: „Mijn fiets is mijn tweede huwelijk. Ik voel me zeer ongelukkig als ik niet mag fietsen. Als je een dag of twee niet fietst, dan word je ongemakkelijk.”
Jos Dijkman: „Wij zijn allebei wedstrijdrenners geweest.”
Jansen: „Het gif zit erin. En opgeven is geen optie.”
Dijkman: „Hij is veel beter dan ik hoor. Ik ben van nature geen klimmer, want ik ben veel te zwaar. Wij allebei trouwens.”
Jansen: „Tussen je oren ben je nog twintig, maar het lijf zegt af en toe: tot hier en niet verder.”
Dijkman: „Maar hij gaat vliegend die klimmetjes op. En ik kom er stampend achteraan, als een hijgend paard.”
Jansen: „Hij doet zichzelf tekort.”
Dijkman: „Ik ben begonnen op mijn vijftiende met een huurfietsje van de vereniging. Toen heb ik een paar jaar veel gefietst, tot het door privéomstandigheden in het slop raakte. Ik had een tijdje geen zin meer om wedstrijden te fietsen. Daarna pak je het weer op, maar ik heb een paar mooie jaren gemist. En nu doe ik het voor de lol, ik ga niet meer door pijngrenzen heen. Wim wel.”
Jansen: „Ik wel. Dat is het gif.”
Christof Arys (51)
‘Mezelf totaal leegrijden levert me zoveel energie op’
„Fietsen heeft me uit mijn burn-out gered. Ik had alles gedaan. Psychotherapie, boeken lezen, meditatie, yoga. Het hielp me niet echt vooruit. Maar ik merkte dat hoe langer ik fietste, hoe meer ik me kon ontspannen en mijn hoofd vrij kon maken. Verstand op nul, zoals ze zeggen, en gewoon jezelf totaal leegrijden. Als ik thuiskom na het fietsen, echt fysiek en mentaal moe, levert me dat zoveel energie op.
„Ik heb deze fiets helemaal op de millimeter laten afstellen met zo’n fitting. Ik ben nu in Epen op fietsvakantie met mijn vrouw en ik kan bij wijze van spreken een hele dag op de fiets zitten zonder dat ik ergens last van heb.
„Ik luister graag muziek als ik fiets. Een beetje retrohousemuziek, uit de jaren 90, de muziek uit mijn uitgaansperiode. Dat geeft me herinneringen aan vroeger. Dan voel ik me weer even jong. Ik had een spannender leven toen, geen stress van moeten werken, je gezin onderhouden en energierekeningen betalen. Soms luister ik ook wel naar de vogels als ik door de natuur fiets, maar housemuziek ontspant.”